Fotoshoot

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestlinkedinmailfacebooktwittergoogle_plusredditpinterestlinkedinmail

De Kus van Jan Wolkers is beslist mijn favoriete roman. Niet alleen omdat dit het eerste boek was waarvan ik op de middelbare school zelf een bespreking hield, in plaats van me lui te verlaten op de uittreksels van mijn oudere zus en broer. Voor die boekbespreking haalde ik een 9 en dat leerde me dat een beetje inspanning tot mooie resultaten kan leiden. (Waarbij het cijfer wellicht geflatteerd was, omdat ik het als eerste op die school aandurfde het bij Wolkers altijd aanwezige erotische element op zijn eigen wijze te benoemen; mijn medescholieren en geweldige oud-leraar Nederlands Georg de Lange herinneren zich vermoedelijk het moment dat het begrip papegaaienkutje passeerde).
De tweede reden waarom ik De Kus zo koester, is dat Wolkers mij voor het leven heeft behoed voor het fenomeen Groepsreis. Ik zeg het ook altijd tegen mensen die wel zo’n trip overwegen: jij hebt De Kus niet gelezen.
Het kan mooi zijn, zo’n reis waar alles voor jou en de andere leden van de groep is geregeld. Mijn cup of tea is het niet. Dat besef ik ook nu ik voor het eerst sinds jaren weer met een rugzak door een onbekend deel van de wereld trek, van nachttrein naar motorbike, van guesthouse naar homestay. Het geregel is een deel van de pret en je kunt helemaal zelf bepalen wat je ziet en hoe lang je er blijft.
Nog belangrijker: je kiest ook je reisgenoten. Of liever: je kunt heel rap de steven wenden als je in vaarwater komt waar je liever niet verkeert.
Het is dus even schrikken als de ‘vader’ van ons guesthouse vertelt dat er op dit moment geen individuele cruises mogelijk zijn in Halong Bay, maar alleen groepstours. Het zweet breekt me uit. Als je een paar honderd kilometer reist om dit Werelderfgoed te bewonderen, dan doe je dat niet vanaf de kade. Maar een groepstour…
Bij het betreden van de boot, een Chinese Jonk, valt het alles mee. Hooguit een man of tien, en helemaal Ons Soort Mensen. Dan hoor ik naast me iemand ‘Oh – My – God’ fluisteren.
Over de loopplank nadert een Chinees echtpaar. Zij in een wit gewaad en met zo’n zonneklep op die je alleen ziet bij Aziatische vrouwen die lelieblank willen blijven. Chinees bloemetjesmotief. Ze zal een jaar of vijftig zijn, maar de uitmonstering maakt haar 75.

imageDe reusachtige man naast haar laat alle alarmbellen afgaan. Verbeten blik ik de ogen, afzichtelijk gouden horloge om de pols, hoewel het 25 graden is zwarte handschoentjes aan, zonder vingers. Op zijn buik een enorme spiegelreflex, op zijn linkerheup een dikke geldtas die met een band om zijn middel én om zijn bovenbeen op zijn plek wordt gehouden, op zijn rechterheup een cameratas die groot genoeg is om de apparatuur van een modaal televisiestation in te verplaatsen.
Het schip heeft de haven nog niet verlaten of Mr. Big commandeert zijn dame naar de voorplecht en gebaart haar in de juiste pose voor de foto’s die hij van haar wil maken met het Werelderfgoed als behang. Ze laat het graag gebeuren. Wat zeg ik? Met bijna orgastisch genoegen wringt ze zich in allerlei poses.
imageAls decorstuk gebruikt ze de iPad waarmee ze zelf haar foto’s maakt (jawel, er zijn mensen die dat doen, ik heb zelfs al iemand gespot die al zijn foto’s maakt met een enorme iPad Pro). De Chinese dame houdt de tablet afwisselend tegen het lichaam, of juist stralend in de lucht.
Mr. Big is niet snel tevreden. Terwijl zijn Canon honderden keren klikt, commandeert hij zijn model. Niet zachtjes, echt NIET zachtjes. Ik wil niet generaliseren, maar is het een Aziatisch trekje om veel luider te spreken dan nodig is om je verstaanbaar te maken? Waar dan ook? Zelfs als een dek vol vakantiegangers echt geen boodschap heeft aan jouw commando’s?

Hij weet van geen ophouden. Mevrouw op het bovendek, mevrouw op het achterdek, mevrouw op het bountystrandje dat we aandoen, mevrouw bij de aapjes, mevrouw bij de vissen. Het is bijna niet mogelijk van het natuurlijke schouwspel te genieten, zolang dit duo onze boottrip gebruikt als decor voor hun kennelijke fetisj. Gelukkig houdt het mens haar kleren aan. Alleen de zonnepet gaat af.
Deze dag gaat nog heel lang duren, zie je iedereen denken. Maar het lot is ons gunstig gezind. Terwijl Mr. Big schreeuwend werkt aan een volgend shot, stapt hij verkeerd op een van de losse dekplanken van de oude jonk. Hij schreeuwt nog wat luider – ik stel me voor dat het nu vloeken zijn – wankelt, verliest zijn evenwicht, slaat dubbel tegen de imagereling en dondert drie meter lager de baai in. Het laatste wat we zien, is dat hij probeert zijn camera in zijn val boven water te houden – vergeefs, natuurlijk.
Het model begint te krijsen. ‘Hij kan niet zwemmen,’ vertaalt een Taiwanese droogjes. ‘En zij ook niet.’
Ik kijk de groep rond en zie overal exact dezelfde reactie: wij ook niet. In ieder geval vandaag niet. De stuurman merkt niets en tuft onverstoorbaar door.
Op dat moment open ik mijn ogen, die even waren geloken om de ergernis niet meer binnen te krijgen. De Canon klikt nog net zo vaak als ervoor, Mr. Big staat nog fier op het dek, zijn muse hangt nog bevallig over de reling.
Deze dag gaat nog lang duren. Had ik nu De Kus maar bij me.

facebooktwittergoogle_plusredditpinterestlinkedinmailfacebooktwittergoogle_plusredditpinterestlinkedinmail

Geef een reactie

Het e-mailadres wordt niet gepubliceerd. Verplichte velden zijn gemarkeerd met *